Brandweer 360: burgemeesters en postcommandanten verkennen de toekomst

“Vrijwilligers zijn ons grootste goed”

De burgemeesters van de zeventien gemeenten in Noord-Holland Noord hebben het licht voor de veiligheidsregio op groen gezet om verder te werken aan nieuwe vormen van brandweerzorg voor de toekomst. “De geesten zijn rijp gemaakt”, zegt burgemeester Marjan van Kampen van de gemeente Schagen.

Een “stevige opgave” ligt er richting de toekomst, zo beseft de Schager burgemeester. “We weten dat we steeds efficiënter met zowel onze mensen als onze middelen moeten omgaan. En er ligt nog geen panklaar antwoord. Want heel veel is onzeker. Momenteel hebben we 1100 vrijwilligers. Maar blijft dat zo? Of worden het er minder? En hoeveel dan? En welke opgaven liggen er precies? Hoe beantwoorden we die? Moeten we verschil maken tussen brandweerzorg in buitengebied, industriegebied en stad? En zo ja: hoe?”

Twee dagen lang gingen de burgemeesters dit voorjaar op Texel met elkaar het gesprek aan, zonder keuzes te maken, zonder te zeggen wat moet gebeuren. “We werden ‘gedwongen’ op een andere manier naar vraagstukken te kijken en kansen en bedreigingen voor de regio te identificeren, los van onze eigen stad of gemeente. Wat het opleverde was dat we unaniem concludeerden dat de vrijwilligers ons grootste goed zijn. Hen moeten we beschermen – en hoe dan ook niet overvragen.”

Knelpunten

Wat meespeelde, was de manier waaróp de burgemeesters naar de problematiek werd gevraagd te kijken. “We kregen een grote kaart van een denkbeeldig gebied voor ons, waarop sprake was van cruciale knelpunten: een kernreactor, aardgasinstallaties, woningen en bedrijven. Het was gekoppeld aan de vraag: wat vragen die locaties aan brandweerzorg en hoe zou je de beschikbare posten verdelen? Hoe ga je om met basisposten en andere expertise? Waar bestaat het grootste gevaar dat iets gebeurt en hoe ga je daarmee om? Daarover zijn we samen het gesprek aangegaan, los van ons eigen gebied en los van onze eigen posten.”


Daarbij is volgens haar de kiem gelegd voor wat bestuurlijk nodig is: een regionale blik, vanuit het besef dat de toekomst anders wordt. “Wat dat aangaat heeft die loskoppeling van de eigen stad en gemeente wel gewerkt als een eye-opener”, zegt ze. “Ik merkte ook bij mezelf dat ik anders ging kijken, van een grotere afstand, met oog voor goede en kansrijke concepten die voor de regio het verschil kunnen maken, niet alleen lokaal. En dat proefde ik bij veel collega’s.”

"Uiteindelijk gaat het om een ding: een breed gedragen aanpak."

Geplant

Besluiten zijn er niet genomen. “Dat doe je niet in twee dagen”, benadrukt ze. “Maar het zaadje is geplant. Wij hebben als bestuur gezegd: borduur hierop verder. Nu zaten de gemeenten aan tafel, doe hetzelfde met de brandweerposten. Laat hen hier op dezelfde manier naar kijken en neem de ervaring van de postcommandanten mee. Kijk samen naar de vraag: wat is nodig voor de toekomst? De uitkomst staat niet vast, maar die gezamenlijke verkenning is ongelooflijk belangrijk. Want uiteindelijk gaat het om een ding: een breed gedragen aanpak.”

Postcommandanten aan de beurt

Kort voor de zomer waren ook de postcommandanten aan de beurt. Lees hieronder de reacties uit de verschillende teams.

“Enthousiasme is mooi”

Teamcommandant brandweerzorg West-Friesland Rein Hulst – trekker van het Brandweer 360-project – is content met het draagvlak dat onder burgemeesters en postcommandanten lijkt te bestaan voor het veranderingsproces. “Het was op Texel mooi om te zien dat de burgemeesters enthousiast waren over de aanpak en dat er aan de tafels veel overeenstemming was, ook over de oplossingsrichtingen die we hebben bedacht: verder gaan met meer regelen aan de voorkant en minder harde kaders aan de achterkant. Dat geeft over de gehele organisatie rust, ruimte en flexibiliteit. Dat laatste is belangrijk. We moeten als brandweer flexibeler worden, ook in ons denken. Op een andere manier leren kijken. Dat wordt een geleidelijk proces vol verkenningen, denk bijvoorbeeld aan de experimenten waarmee we in de regio zijn gestart. Uiteindelijk moet daar een goede mix aan maatregelen uit voortkomen.”